Volkstuin

Het is voorjaar, tijd voor de tuin. Afgelopen zaterdag tussen de buien door de rozen gesnoeid en bemest, wat snoeiwerk gedaan en de borders schoongemaakt.
De rozen heb ik bemest met eigen compost – dat gaat straks groeien en bloeien als nooit tevoren. Een van de geneugten van het tuinieren: zelf je eigen compost maken. Ik heb vorig najaar halfverteerd tuinafval afgedekt met plastic en zo de hele winter laten liggen. Nu is het compost en puik spul om de tuin mee te bemesten.
Ik heb zelf violen gezaaid in mijn kasje, die kunnen binnenkort naar buiten. Verder heb ik nog zakjes zaad liggen van verbena, chrysanthemum en campanula. Die ga ik binnenkort ook zaaien in het kasje en als dat lukt kunnen de plantjes in mei/juni de tuin in. Dan hoop ik van de zomer een hof vol bloeiende planten te hebben en dat tegen lage kosten. Het tuincentrum verdient niks aan me, dit jaar.

Weer werken – dag 3

Ik kon ‘uitslapen’ vanochtend: de collega met wie ik samenwerk op de boomkwekerij, komt pas om 9.00 uur en ik word op het zelfde tijdstip verwacht. Ik ben er om vijf voor negen, de collega laat nog even op zich wachten en ik besluit om een rondje te gaan lopen om de tijd te doden. Ik loop een stukje in de richting van het naastgelegen landhuis, en krijg vervolgens een reprimande van een grijzende heer die aan komt rijden in een Toyota Yaris. Hij stapt uit zijn auto, informeert wie ik ben en vertelt daarna dat ik me op verboden terrein bevind. Very well, ik ben al weg.

Als mijn kompaan is aangekomen en ons team van twee compleet, moeten er eerst een paar afgekeurde coniferen van gisteren met de hand in stukken gezaagd worden voor de afvalhoop. Daarna gaan we vaste planten rooien en in stukken verdelen. Elk stuk wordt straks opnieuw uitgeplant en – als het goed is – een nieuwe plant. Het voelt buiten kouder aan als gisteren, mijn werkjas is eigenlijk te dun. Het begint zachtjes te regenen en ik merk dat mijn schoenen niet waterdicht zijn.

Om elf uur komt de baas. Hij vraagt of ik het eind van de middag nog langs kom op het kantoor in Leidschendam. Ik zeg nee – omdat ik gelijk naar huis wil als het werk erop zit en geen zin heb om een omweg te maken. Maar ook: vrijdagmiddag na vier uur is borreluur op het kantoor. Het voltallige personeel verzamelt zich dan en evalueert de week, onder het genot van een biertje. Ik wil dat niet, voel me niet op mijn gemak in zo’n groep mensen, klap als gevolg daarvan dicht en ben altijd opgelucht als ik zo’n samenkomst kan verlaten. Mijn ‘nee’ klinkt een beetje bot, al is het zeker niet zo bedoeld. De baas is er niet blij mee en ik voel me schuldig. Mensen, mensen, mensen. Communicatie: altijd ingewikkeld, om moedeloos van te worden soms.

De balans na drie dagen: zwaar werk, te zwaar – en toch afgesproken om het volgende week opnieuw te proberen. De samenwerking met de collega op de kwekerij verloopt tot nog toe goed. Geef het een kans, het zijn maar drie dagen in de week.

Hoogzomer op de tuin……

Hoogzomer op de tuin

Ik heb een eigen tuin aan de rand van Den Haag, op een volkstuincomplex. Mijn groene oase heeft een gazon in het midden en daar omheen perken met vaste planten en heesters. Er staat ook een oud kasje op, waarin ik een wijnstok heb staan die elke zomer kilo’s zoete druiven geeft. Achter de tuin loopt een brede sloot, meerkoeten nestelen elk jaar op het water, zwanen komen regelmatig langs en zelfs een ijsvogel laat zich af en toe zien.

Als ik er om 11 uur arriveer is het al warm, ondanks het feit dat de zon nog schuil gaat achter de bomen aan de overkant van de sloot. In korte broek en met ontbloot bovenlijf maai ik het gras. Zomergras, de geur van gemaaid gras is de geur van de zomer.                                                                                                              Mijn hond graaft gaten in de slootkant, ik knip met een snoeischaar de planten bij en trek hier en daar wat onkruid uit de grond. Het is vrij stil, weliswaar heeft de overbuurman een radio aanstaan, maar die staat zo zacht dat het niet echt stoort. Weinig vogels te horen ook, de uitbundigheid van het voorjaar is voorbij, het wordt stiller in de natuur.

De hosta’s bloeien nog steeds, de rozen zitten volop in knop en beginnen binnenkort aan een tweede bloeironde, aan de overhangende takken van de vlinderstruik zitten paarse bloempluimen. Koolwitjes, kleine vos en atalanta komen op de nectar af. Ook de hortensia’s bloeien nog.

atalanta op vlinderstruik foto Bas Dekker

atalanta op vlinderstruik foto Bas Dekker

Ik zit met een boek in de schaduw. De zon op het water van de sloot, het licht gefilterd door de schaduw van de overhangende bomen langs de kant.                                                                         Als ik het hoofd in de nek leg en omhoog kijk, zie ik eindeloos blauwe lucht. Ver weg, eindeloos hoog, een meeuw. Als je lang omhoogkijkt, wordt je duizelig.                                                         Ik hoor toch wat vogelgeluiden: een specht heel even en enkele staartmezen in de elzenboom die op mijn tuin staat, op zoek naar zaadjes en insecten.                                                         

Het wordt drukker, ik hoor meer tuinbezitters arriveren. Stemmen, mensen die met elkaar praten. Een autist als ik kan slecht tegen al dat lawaai, dus ik besluit om naar huis te gaan.