Weer werken – dag 2

Om half acht vanochtend reed ik mijn auto de boomkwekerij op. De baas komt een kwartier later, we moeten samen een vervelend klusje doen. Gelukkig is het net licht als we beginnen, we kunnen zien wat we doen. Na anderhalf uur drukt de baas zijn snor en even later arriveert de collega met wie ik gisteren al heb gewerkt. We gaan verder met het opstapelen van 4 meter hoge coniferen in een transportcontainer. Ik ben nog moe van dag 1 en heb daar vooral in de ochtenduren last van. Het voelt niet goed om hier te zijn: samenwerken met iemand anders is niet mijn ding, ik werk liever alleen. Ik voel me vaak onzeker, omdat dit werk nieuw voor me is. Ik voel me zwak en kom fysiek tekort voor dit werk.

Er is geen toilet op dit bedrijf en ik heb de hele dag last van mijn darmen omdat ik iets moet ophouden wat er eigenlijk uit wil….Er is trouwens ook geen verwarming in het hok dat als kantine dient. Buiten is het warmer als binnen. Hete koffie helpt wel wat, maar leuk is anders.

Iets positiefs: spring is in the air, een zanglijster begint al te fluiten terwijl het nog schemerig is, boven mijn hoofd trekken ganzen naar het noorden, ik hoor de heggemus, ik hoor een boomklever – de natuur ontwaakt. De paddentrek is ook weer begonnen, las ik vanochtend op ‘De groenste scheurkalender’ die bij mij op het toilet hangt.

De balans van dag 2: niet mijn ding om hier de hele dag te lopen. Beetje ontheemd gevoel. Misplaatst. Wat is de wil van God?

Dinsdag 19/01

Naar de tuin geweest, vanmiddag. Brood en een thermosfles thee mee. Mijn volkstuin ligt aan de rand van Den Haag, op een complex van ongeveer 100 tuinen dat luistert naar de naam Zonnegaarde. Mijn eigen hof ligt aan de schaduwkant van het complex onder een paar hoge bomen en is daarom niet echt een ‘zonnegaarde’. Maar niet getreurd daarom, het is mijn plekkie en ik kom er graag. Soms is het een soort refugium, een veilige plek als mijn bovenwoning in de stad me benauwd. De hond gaat altijd mee, dus ik ben er niet alleen. Iemand om tegen te praten, al zullen anderen dat wel vreemd vinden. Anderen met partners en gezinnen. Anderen die je niet kennen, die zich niet kunnen inleven in jouw wereld.

Mijn tuin is een siertuin, met voor de aardigheid enkele fruitbomen in een rijtje naast de heg en een blauwe druif in een kasje. Het ging vooral om die laatste, vandaag: druiven moeten eigenlijk gesnoeid worden in december, maar met die recente vorstperiode had ik het noodgedwongen even uitgesteld. Snoeien tijdens vorst: dat is vragen om problemen. Inmiddels zijn de temperaturen ruim boven nul gekomen, dus heb ik vanmiddag die klus geklaard. Terwijl ik bezig was, hoorde ik buiten de bonte specht in een van de bomen. Hij is een vaste gast in de directe omgeving van mijn tuin, net als het winterkoninkje in de struiken en de meerkoeten in de sloot.

Na de druif in het kasje buiten in de tuin de sering, enkele vlinderstruiken en de fruitbomen gesnoeid. Al met al een berg takken die ik zelf naar de stortplaats moest slepen, want de kruiwagens stonden in de winterstalling. De hond wandelde elke keer mee. Toen ik klaar was, had ik het wel weer even gehad met tuinwerk. Volgende week verder, bij leven en welzijn.

Het leek of er iets voorjaarsachtigs in de lucht zat, of was dat verbeelding? Fijn, dat relatief zachte weer na die periode van vorst, sneeuw en gure winden. Fijn ook om weer eens buitenwerk te doen, na weken van gedwongen binnen zitten.

Geluiden van de stad

geluiden27 september 2009, van 13.49 uur tot 14.19 uur

Ik ben op mijn volkstuin aan de rand van de stad en luister naar de geluiden – dichtbij en veraf. Ze maken deel uit van mijn wereld. Vaak veronachtzaamd: als je aan het werk bent, dringen ze meestal niet tot je bewustzijn door. Dit keer dwing ik mezelf om actief te luisteren, om bewust waar te nemen. Dertig minuten.De ‘grondtoon’ vandaag is het ruisen van de bladeren in de toppen van de bomen aan de overkant van de sloot. Soms gaat de wind even liggen en is het stil, om daarna weer toe te nemen. Het geluid heeft iets weg van murmelende stemmen – pratende bomen, alsof dat kan.Verder levert een half uur opmerkzaam zijn het volgende resultaat op: 

Stemmen van mensen                                    2x

Vliegtuigen                                                    5x     

Werkgeluid (heien, timmeren, slijpen,etc.)     14x

 Auto’s                                                           7x     

 Vrachtverkeer                                               3x        

 Brommer                                                      1x     

  Vogels                                                         5x   

 (meerkoet, waterhoentje, koolmezen, vlaamse gaaien en een eend)        

Ondefinieerbare geluiden                                6x

waterhoen

waterhoen

meerkoet

meerkoet

 

 

 

 

Weinig spectaculair allemaal, maar hoe kan het ook anders, vlakbij Den Haag. Bovendien overstemde de wind in de bomen soms andere geluiden.             Verder hoor je aan het eind van de zomer weinig vogels meer, de meeste doen er het zwijgen toe, zijn zich waarschijnlijk al aan het voorbereiden op de trek naar het Zuiden……

Een half uur geconcentreerd luisteren valt trouwens nog niet mee, je gedachten dwalen gauw af naar andere dingen.                                                     

Wat is het nut van zo’n luisteroefening? Je wordt misschien alerter op de geluiden van de wereld waarin je leeft. Je ondergaat je omgeving bewuster. Het verrijkt je.  

 Denk ik……

Stemmen – een persoonlijk verhaal

herinnering

Wanneer je op een doordeweekse dag op je volkstuin aan de rand van de stad bent en alleen, dan hoor je alles.        Stil zijn. Luisteren. Geen afleiding, geen radio, geen luidruchtige buren. Geen directe dreigingen. Je bent alleen in een wereld vol geluid…..

Lees het complete verhaal: Stemmen (1) – word

Hoogzomer op de tuin……

Hoogzomer op de tuin

Ik heb een eigen tuin aan de rand van Den Haag, op een volkstuincomplex. Mijn groene oase heeft een gazon in het midden en daar omheen perken met vaste planten en heesters. Er staat ook een oud kasje op, waarin ik een wijnstok heb staan die elke zomer kilo’s zoete druiven geeft. Achter de tuin loopt een brede sloot, meerkoeten nestelen elk jaar op het water, zwanen komen regelmatig langs en zelfs een ijsvogel laat zich af en toe zien.

Als ik er om 11 uur arriveer is het al warm, ondanks het feit dat de zon nog schuil gaat achter de bomen aan de overkant van de sloot. In korte broek en met ontbloot bovenlijf maai ik het gras. Zomergras, de geur van gemaaid gras is de geur van de zomer.                                                                                                              Mijn hond graaft gaten in de slootkant, ik knip met een snoeischaar de planten bij en trek hier en daar wat onkruid uit de grond. Het is vrij stil, weliswaar heeft de overbuurman een radio aanstaan, maar die staat zo zacht dat het niet echt stoort. Weinig vogels te horen ook, de uitbundigheid van het voorjaar is voorbij, het wordt stiller in de natuur.

De hosta’s bloeien nog steeds, de rozen zitten volop in knop en beginnen binnenkort aan een tweede bloeironde, aan de overhangende takken van de vlinderstruik zitten paarse bloempluimen. Koolwitjes, kleine vos en atalanta komen op de nectar af. Ook de hortensia’s bloeien nog.

atalanta op vlinderstruik foto Bas Dekker

atalanta op vlinderstruik foto Bas Dekker

Ik zit met een boek in de schaduw. De zon op het water van de sloot, het licht gefilterd door de schaduw van de overhangende bomen langs de kant.                                                                         Als ik het hoofd in de nek leg en omhoog kijk, zie ik eindeloos blauwe lucht. Ver weg, eindeloos hoog, een meeuw. Als je lang omhoogkijkt, wordt je duizelig.                                                         Ik hoor toch wat vogelgeluiden: een specht heel even en enkele staartmezen in de elzenboom die op mijn tuin staat, op zoek naar zaadjes en insecten.                                                         

Het wordt drukker, ik hoor meer tuinbezitters arriveren. Stemmen, mensen die met elkaar praten. Een autist als ik kan slecht tegen al dat lawaai, dus ik besluit om naar huis te gaan.