Vervolg ‘Haïti’

Mijn bericht van gisteren over de aardbeving op Haïti en het dodental als gevolg daarvan, lijkt al weer achterhaald te zijn. Achterhaald op een onverwachte manier: volgens berichten in de media zijn er veel minder doden dan aanvankelijk gemeld werd. Het lijkt erop dat de autoriteiten het dodental opzettelijk hebben overdreven om op die manier meer hulp los te peuteren.

Het zou natuurlijk geweldig zijn als deze nieuwe informatie correct is. Geen 230.000 doden, maar veel, veel minder. Geweldig, een opluchting, dank aan God. Maar……

Maar het geeft je een ongemakkelijk gevoel dat je al die tijd in feite voorgelogen bent. Desinformatie en manipulatie, alleen om meer geld en hulp te krijgen. Niemand die kritische vragen stelde toen de president van Haïti, René Préval, een dodental van 230.000 noemde. Journalisten namen de informatie klakkeloos over zonder er vraagtekens bij te zetten. Beetje griezelig wel. Wie kun je nog geloven?

Nog iets gehoord over Haïti, de laatste tijd??

Nog iets gehoord over Haïti, de laatste tijd? Het laatste wat ik mee kreeg over de aardbeving en haar gevolgen, was een betrekkelijk kort bericht in de krant over het actuele dodental. Dat is inmiddels gestegen tot 230.000. Niemand die het er verder nog over heeft, de ramp is inmiddels meer dan een maand geleden en we weten het zo langzamerhand wel. Het leven gaat door, nietwaar? Iedereen is druk met zijn eigen besognes. Het nieuwtje is eraf, we kunnen de beelden van al die ellende niet meer zien, even geen Haïti, alstublieft. De val van het kabinet en de Olympische winterspelen in Vancouver zijn véél belangrijker.

230.000 doden. Twee honderd en dertig duizend. Ontzaglijk veel, bijna niet voor te stellen. Als er  in Nederland tien doden vallen bij een ongeluk is dat groot nieuws. Denk maar aan dat verongelukte vliegtuig van Turkish Airlines bij Schiphol vorig jaar: het was dagenlang op tv. Honderd doden zou een nationale tragedie zijn. De koningin zou een bezoek brengen aan de rampplek en de regering extra geld ter beschikking stellen voor hulp aan de slachtoffers. Er zouden traumateams zijn die zich ontfermden over de gewonden en psychologische hulp en nazorg voor iedereen. Plus een monument op de plek des onheils waar de ramp elk jaar herdacht zou worden.

230.000 is…tweeduizend en driehonderd keer zoveel als honderd. Stel je dat eens voor. En geen nazorg voor de rouwende familie, geen traumateams, geen psychologische hulp. Dat kan alleen in het rijke Westen. In Haïti kent men die luxe niet. Daar pakken de mensen de draad van het leven op en gaan verder. Geen tijd voor verdriet als het leven een dagelijkse strijd is om te overleven.

En hier in Nederland is het een klein bericht in de krant waar velen – ben ik bang – overheen lezen. Te druk met onszelf. Te afgestompt misschien wel.

Muziek

muziek1

Als Biblebelt-kid ben ik opgegroeid met de psalmen. Je leerde ze doordeweeks op school en zong ze ’s zondags in de kerk.

Opent uwe mond/eist van Mij vrijmoedig/op mijn trouw verbond/al wat u ontbreekt/schenk Ik, zo gij’t smeekt/mild en overvloedig.

Psalm 81 vers 12, het eerste versje dat ik leerde. Er zouden er nog vele volgen. Thuis hadden we langspeelplaten van mannenkoren, gemengde koren en van instrumentale orgelmuziek. Vreemde eenden in de bijt waren de twee gospelplaten van mijn vader – eentje van Mahalia Jackson, de ander van Tennessee Ernie Ford. Negermuziek, uitbundig soms, niks voor ons eigenlijk. Ze werden dan ook weinig gedraaid.

Toen ik een jaar of 10 was, kreeg ik voor Sinterklaas een lp van de Wiener Sängerknaben, een zoetgevooisd en engelachtig uitziend jongenskoor, dat vrome liedjes in het Duits zong. Op de radio hoorden we bij de E.O. Elly en Rikkert – christelijke teksten op moderne muziek. Soms zelfs met gitaar en drums!

Daarna werd het algauw puber-tijd. De Oostenrijkse koorknaapjes werden bij het grofvuil gezet en rockmuziek deed zijn intrede. Stiekem (dat wel), want niet getolereerd door pa en ma. Maar toch: je luisterde op je slaapkamer naar Status Quo, Deep Purple, Led Zeppelin en andere bands. Elektrische gitaren, beukende drums – hoe wilder hoe beter.

De punk kwam op en ik vond de Sex Pistols (die naam!) helemaal te gek. De tekst van hun Anarchy in the U.K. liet aan duidelijkheid niets te wensen over:

I am an Antichrist/I an an anarchist/I know what I want and I know how to get it/I wanna destroy, passerby…….

Nogal een verschil met psalm 81 vers 12……Ik had mijn onschuld verloren, de wereld werd nooit meer hetzelfde.

Albumhoes Sex Pistols

Albumhoes Sex Pistols

Later luisterde ik naar Dire Straits. Vrij beschaafde gitaarband, niet zo extreem als eerder genoemde groepen, maar toch ook pop. Ik had verschillende lp’s (en later cd’s) van ze. Nog later probeerde ik te breken met moderne muziek. Al mijn oude platen gingen de deur uit. Vanaf nu alleen nog maar christelijke muziek en klassiek. Het werkte niet – popmuziek bleef trekken, al was het alleen maar omdat op mijn werk de radio de hele dag aanstond. Je moest er naar luisteren, of je wilde of niet, en het ook had invloed op je.

II. En nu ben ik 47 – oudere jongere wiens jeugd te snel voorbijging – en luister op mijn walkman naar All the roadrunning van Mark Knopfler en Emmylou Harris. Hij was de zanger van Dire Straits. Zij is een Amerikaanse country-zangeres die op een bepaald punt in haar leven haar christelijke roots herontdekte. Het lied dat ze zingen gaat over mensen die zich afvragen of het leven dat ze leiden en de dingen die ze doen, wel de moeite waard zijn:

But if it’s all for nothing/All the roadrunning’s/Been in vain

Twijfel, vervat in een melodieus nummer, gezongen door twee oudere jongeren. Mooie muziek, geen snerpende gitaren, geen negatieve teksten. Toch ook niet direct christelijk te noemen. Mag ik hier eigenlijk wel naar luisteren? Schuldgevoel, vaak latent op de achtergrond aanwezig. Je blijft een Biblebelt-kind, dat neem je met je mee.

Mark Knopfler en Emmylou Harris

Mark Knopfler en Emmylou Harris

Oude vrouw

 

 

Leyweg3

Leyweg

 De Leyweg in Den Haag: een 500 meter lange wandelpromenade, met aan weerszijden winkels. Hema, Blokker, Zeeman, Kruidvat, Specsavers. Shoarma en patat, een kleding-outlet naast een fotozaak. Een Turks winkeltje dat restpartijen ondergoed en nachthemden verkoopt. Bloembakken om het geheel wat aan te kleden. Muziek uit verdekt opgestelde luidsprekers.

Mensen, veel mensen, vooral op zaterdag. Massa’s mensen, slenterend langs de winkels, koopgraag, niks beters te doen. De kerk aan het eind laat iedereen links liggen, de winkels zijn belangrijker. Shoppen als religie.

Ze is 78 en komt hier 1x per week. Onder begeleiding, want alleen durft ze niet meer. Het is de enigste keer dat ze buiten komt.  Lopen gaat moeizaam, zelfs met een rollator, ze sleept haar zware lijf voort. Om de 50 meter moet ze even uitrusten.                                                                              

Haar begeleider is een man van onbestemde leeftijd. Hij heeft moeite om zich aan te passen aan haar slakkengang en loopt een stukje voor haar uit. Hij voelt zich niet op zijn gemak, heeft het idee dat iedereen naar hem kijkt en zich afvraagt wat hij bij die oude vrouw doet. Zij praat tegen hem – het gaat voornamelijk over de ongemakken van de oude dag en over haar kleine wereldje in de aanleunwoning bij het bejaardentehuis. De soms tekortschietende verpleging en verzorging. Dat ze de afgelopen week weer zo’n pijn had. Dat ze het zo warm heeft. Toch blijft ze op haar manier opgewekt.

We stoppen bij de groenteboer op zijn vaste stek. Ze laat zich moeizaam zakken op het plankje van de rollator en trekt de handrem aan. Ze neemt alle tijd om te beslissen wat ze wil hebben. Ik sta er onbeholpen bij, weet niet goed hoe en waarnaar ik moet kijken. Daarom richt ik mijn blik maar op de uitgestalde waren voor me. Veel citrusfruit, veel appels. Gele en groene kiwi’s uit Nieuw-Zeeland. Tomaten uit Nederland. Kassla, Prei, mooie witte bloemkool. Het is gelukkig niet druk bij het stalletje. Mijn ouwetje telt geld uit en geeft het aan mij. Ik geef het door aan de groenteboer en leg vervolgens haar aankopen in het mandje onderop de rollator.                                                                             

Hierna volgen de Hema, de slager en Kruidvat. Alles gaat in hetzelfde tempo met dezelfde handelingen, dezelfde gebaren. Zelfs de dingen die ze tegen me zegt zijn vaak identiek…….Elke week hetzelfde ritueel.

Ik weet niet precies waarom ik dit doe en hoe lang ik er nog mee doorga. Je wilt zo’n mens niet laten stikken, maar voelt weleen de verleiding om er een punt achter te zetten. Het blijft moeilijk voor iemand met mensenvrees, om dit werk te doen.

Dankbaar werk is het wel. En misschien is dat het belangrijkste…….

rollator