Moederdag

Heb ik alles? Portemonnee met pinpas voor de onvermijdelijke tank benzine, mobieltje voor het geval dat, de hond voor de gezelligheid en natuurlijk de bloeiende plant voor mijn moeder – veilig ingeklemd tussen voorstoel en achterbank. Ik start de auto en ga op weg.

Het is twee uur rijden van het vrije Westen naar Tukkerland. Radio 2 schenkt Cappuccino en luisteraars mogen bellen met al hun vragen en opmerkingen. De Giro d’Italia koerst dit weekend door Nederland en een vrouw wil weten waar het woord ‘wielrennen’ vandaan komt. Tja. Een man vraagt aandacht voor de uitbuiting van kinderen in de tabaksindustrie overzee. ‘Weer een reden om te stoppen met roken’, grapt de presentator en kapt de beller daarna af. Het programma moet vooral luchtig blijven, geen zware onderwerpen op zaterdagochtend, alsjeblieft.

Twee uur is lang. Ik praat tegen de hond, maar die zegt weinig terug. De radio verveelt me na een tijdje, dus ik leg hem het zwijgen op en het wordt stil in de auto. Onwillekeurige gedachten passeren: herinneringen, pijn, dingen van vroeger en nu – flarden van gedachten die komen en gaan. Ik vraag me ineens af hoe Jezus zich zijn aardse leven herinnert: overheerst de pijn van Gethsemané, van het kruis, van de verlating door God, of domineert de vreugde van de overwinning? Hij is ook een mens, dus Hij heeft ook herinneringen. Al 2000 jaar lang.

Veel groen langs de kant van de weg, Rijkswaterstaat is goed bezig. Veel industrie trouwens ook, veel  huizen, spoorlijnen, andere wegen, kassen – wat is dit landje druk en vol. Soms benauwd het me.

Ik voel de knik in de IJsselbrug bij Deventer en passeer een kwartiertje later de plek waar vorige week zondag supporters van FC Twente op hun eigen manier het kampioenschap van hun club vierden. Het is nu niet ver meer naar Rijssen. Maar straks, na het bezoek, moet ik dezelfde weg terug. Weer twee uur. Wat een eind.